Isengard, Lothlórien en Amon Hen - Reisverslag uit Glenorchy, Nieuw Zeeland van John Lingen - WaarBenJij.nu Isengard, Lothlórien en Amon Hen - Reisverslag uit Glenorchy, Nieuw Zeeland van John Lingen - WaarBenJij.nu

Isengard, Lothlórien en Amon Hen

Door: papa lingen

Blijf op de hoogte en volg John

12 Januari 2010 | Nieuw Zeeland, Glenorchy

Glenorchy, 12-13-14 januari

Als je de films van Lord of the Rings niet hebt gezien zal de titel je weinig zeggen. Wizard’s Vale en Dart River dan ook niet. De opnamen zijn allemaal gemaakt in de streek rond Queenstown en Glenorchy. De plaatsen liggen 40 km van elkaar, maar wat een wereld van verschil! Queenstown is een mondaine stad, volgebouwd met appartementengebouwen en luxe villa’s. Alles tegen de steile bergwanden gedrapeerd of langs de oevers van Lake Wakatipu. Stervens druk, geen parkeerplaats te vinden (ja, bezette). Glenorchy telt iets van 200 inwoners en ligt aan het eind van het meer. Hier eindigt de Dart River. Rij je een eindje langs de rivier (is de enige weg) dan ben je in Paradise. Zo moet het er ongeveer hebben uitgezien.

We werden op het bestaan van dit lieflijke oord geattendeerd door een Nederlands koppel dat we in Surat Bay ontmoetten. En ze hadden meer goede tips, want zij reisden van noord naar zuid. Alles wat we nog tegen moeten komen hebben zij dus al gezien of gedaan.

De reis ernaartoe vanaf Bluff is weinig verheffend. Weilanden, plat, vervelend. Tot Kingston. Alsof je tegen een muur op rijdt. In een of ander gehucht (Lumsden) worden we door de gepensioneerde vrijwilliger die de plaatselijke VVV vormt voorgelicht over Queenstown. Wij moeten er doorheen en hebben er al snel genoeg van. Net Zandvoort op een warme zomerdag.
De weg naar Glenorchy mag dan langs het meer lopen, hij is geenszins vlak en recht. En Greet zit links, dus kijkt de diepte in. We missen de perfecte look out voor de ultieme foto. Dan lopen we een stukje terug, denken we. Badend van het zweet nemen we het shot en nemen die in de weg liggende landtong voor lief.
We hebben nog geen accommodatie geboekt en kiezen ditmaal voor een cabin op de plaatselijke camping. Overnachten in cabins – houten ‘tenten’ zonder voorzieningen – was aanvankelijk onze bedoeling. Speciaal hiervoor hebben we in Christchurch slaapzakken gekocht, nog afgeprijsd voor de Xmas Sale. We mogen kiezen en nemen de hut die niet op instorten staat. Enige nadeel: naar buiten als je ’s nachts moet plassen. Gelukkig is het inmiddels droog en de temperatuur een stuk aangenamer dan in het uiterste zuiden.

Greet heeft diep nagedacht over een bezoek aan Milford Sound. Dit fjord is dé bezienswaardigheid van NZ, want die Kiwi’s en Aziaten zijn natuurlijk nooit in Noorwegen geweest. Er is maar één weg naartoe en wel vanuit Te Anau. Van daaruit is het ruim twee uur rijden (voor 85 km, afstanden tellen hier niet). Vanuit Queenstown kun je een bustocht boeken. Dan is het 5 uur rijden, want je moet via Te Anau. De 40 km Glenorchy-Queenstown vergt ook nog eens bijna een uur (ik zei al: afstanden tellen hier niet). Alleen aan reistijd ben je dus al 12 uur kwijt. De boottocht duurt 1,5 uur. Greet stelt voor: “Als we nu eens met een vliegtuigje gaan! Dan is het maar 20 minuten.” Mijn vrouw. Moordwijf. Heeft al hoogtevrees bij het ramenlappen. Maar wel prima idee. ’t Kost wat, maar daar heb je dan ook iets voor. En eigenlijk hebben we buiten eten en logies nog niets extra’s uitgegeven. Vliegen is alleen afhankelijk van het weer. Morgenvroeg even informeren of er wel gevlogen kan worden, zegt de mevrouw van de info. We melden ons om even na negenen. “U kunt mee op een vlucht om 10 uur. Dat is waarschijnlijk de laatste voor vandaag, want vanmiddag wordt er wind verwacht”. Gelukkig weet ik waar het ‘vliegveld’ is. Kwartier rijden buiten het dorp. Plat grasveldje dat nodig gemaaid moet worden. Startpunt voor het skydiven. “Het vliegtuig is net vertrokken uit Queenstown”, zegt de mevrouw van het parachutespringen. Moest nog snel worden verwisseld van een 4-persoons naar een 6-persoons Chesna. Wist niet dat ze zo klein waren. En wat een belevenis! Tussen de besneeuwde bergtoppen door (zijn hier zo’n 2000 meter), op een vlieghoogte van 6000 ft. Gelukkig zijn de raampjes redelijk schoon. Afijn, de foto’s zeggen genoeg. Onvergetelijk.

Op de trip door de Milford Sound overkomt mij het ergste wat een toerist kan overkomen: de batterijen van het fototoestel zijn leeg en in de haast om weg te komen heb ik de reserveset vergeten. Hoe stom. Jammer voor die zeehondjes op een rotsblok, de met varens bedekte berghellingen (die hebben ze niet in Noorwegen) en de indrukwekkende watervallen van dichtbij. Dat zijn de zaken die Milford zo populair maken. Die zwermen zandvliegjes neem je op de koop toe. Het weer is bijna uniek: het is vandaag droog!. Het gemiddelde aantal regendagen per jaar bedraagt hier 240.
In de vertrekhal kan ik gelukkig batterijen kopen. Op de terugvlucht zie ik wat Greet al gezien heeft. “It’s gonna be a bit bumpy round the corner”, meldt de piloot in onze koptelefoon. Het voelt alsof je in The Flying Doctors bent beland. Als patiënt.

Al met al zijn we nu natuurlijk redelijk vroeg terug. Tijd voor een wandelingetje. Het begin van de Mt. Judah Track brengt je over een steil bergpad naar wat over is van de bewerkingsinstallaties van de Sheelite (wij noemen het Tungsten) die hier werd gedolven. Dit is een hardmetaal dat vooral in de wapenindustrie wordt gebruikt. Dankzij regeringsopdrachten kon de mijn tot na de tweede wereldoorlog operationeel blijven. Daarna ging de vraag naar beneden en rond 1970 is de zaak gesloten. En in Nieuw Zeeland laat je de troep dan gewoon liggen. Ruimte zat. Maar wel leuk voor de foto, zo’n afgedankt bulldozertje.
Nog verder omhoog en je komt bij de ingang van de mijnschachten. Dan heb je al 300 meter geklommen. We gaan niet verder naar de top van Mt. Judah.

Onze informanten in Surat Bay waren vol lof over Diamond Lake. Geen wonder, want hij had haar hier ten huwelijk gevraagd en een ring met diamantje voor haar meegenomen. Er gaat een wandelpad naartoe langs Diamond Creek (vol met forel). Hoog nat gras en tientallen afvoerstroompjes, overgaand in moerasachtig terrein naarmate je dichter bij het meer komt. Om met droge voeten terug te komen moeten we eerst wat bruggetjes bouwen. Zij had gelijk: het is hier onvergetelijk. De bergen zie je pas als je het meer bereikt hebt. De zon is doorgebroken. Alles glinstert tegen je in. De streek hier heet dan ook Paradise.

We drinken koffie in Kinloch, aan de overkant van het meer. Om er te komen moet je 40 km omrijden – dan pas kun je de Dart River oversteken - en dan nog 12 km gravelweg. Volgens de bediende van het restaurantje – behorend bij de Jeugherberg, samen Kinloch – kun je die gravelweg met je personenauto vervolgen tot Greenstone, het eind van de wereld. Er staat weliswaar een waarschuwingsbord dat het je je auto kan kosten, no problem volgens hem. Wij denken daar na een paar km anders over. Voor de smeltwaterstroompjes hebben ze uithollingen in de weg gemaakt en keurig met glad beton afgewerkt. Hij staat halfvol met stromend water. Dit zou ons ten minste een bumper kosten, als we er al doorheen komen. Dus rechtsomkeerd. Greet wacht buiten tot het gelukt is.

Op naar Scott Creek dan maar, want we barsten nog van de energie. Hier leren we het verschil tussen een walking track en een tramping track. Bij de eerste is er in ieder geval een pad, hoe steil of smal dan ook. Bij de tweede staat er op gezette tijden een markering. Hoe je daar komt moet je zelf uitzoeken. Er staat dan ook een waarschuwingsbord aan het begin. ‘Nur für Geübten’ in het Engels. In het zicht van de tweede paal keren we om. Die staat op ooghoogte 300 m verderop boven op een heuvel. En wat voor heuvel!
We besluiten zelf een route te maken en klauteren over de rotsblokken langs de stroomversnellingen omhoog zover als we kunnen. En we hadden het al zo heet in de doorgebroken zon.

Voor het avondeten halen we fish &chips. Gaat nog steeds in grauw pakpapier. Van een ‘minimum chips’ kan de halve camping mee-eten. Deze vis is geen Blue Kot.

Klenorchy, aanbevolen. We kunnen ons hier gerust nog een paar dagen vermaken. Als we maar op 20 januari in Picton zijn.

Groeten van
Greet&John


  • 25 Februari 2010 - 08:25

    Renske:

    Jemig, wat ongelooflijk mooi zeg! Net of jullie er nog zitten en ik dacht dat ik al heel wat gehoord had!

  • 25 Februari 2010 - 10:51

    Wim:

    Fantastisch. Een hoogtepuntje zou ik zeggen.

Reageer op dit reisverslag

Je kunt nu ook Smileys gebruiken. Via de toolbar, toetsenbord of door eerst : te typen en dan een woord bijvoorbeeld :smiley

John

Actief sinds 30 Nov. -0001
Verslag gelezen: 137
Totaal aantal bezoekers 32183

Voorgaande reizen:

31 December 2009 - 09 Februari 2010

Voor al het overige

17 Februari 2006 - 20 Maart 2006

Mijn eerste reis

Landen bezocht: